27 maart – 13 april
Net als onze vlucht naar Manila, loopt ook ons vertrek naar Maleisië niet van een leien dakje, maar deze keer is dat geheel onze eigen schuld! Iets na 22u komt onze vlucht uit Puerto Princesa aan in Manila, en omdat de volgende vlucht naar Kuala Lumpur hier de volgende ochtend al om 7u vertrekt, hadden we reeds besloten dat het te omslachtig en duur zou worden om nog voor die enkele uurtjes naar een hotel buiten de luchthaven te gaan. We zitten dus de hele nacht op ons gemak in terminal 3, met een uur of 7 te doden voor we kunnen inchecken. We eten wat, ik schrijf wat aan onze blog, en kleed me om: Maleisië is een moslimland, en ik denk niet dat mijn kort shortje daar geapprecieerd zou worden, dus dat wordt voor de zekerheid toch ingeruild voor een lang, verhullend kleed. Om diezelfde reden neem ik me ook voor om enkele weken te ‘detoxen’ door volledig af te zien van alcohol, gezien het er naar verluid amper te verkrijgen óf zeer duur is.

Ik moet toch even in slaap gevallen zijn op de zeteltjes, want opeens maakt Henk me wat paniekerig wakker: “Snel, wakker worden, we moeten direct vertrekken! WE ZITTEN IN DE VERKEERDE TERMINAL!”. Gelukkig had Henk in de mot dat onze vlucht nog steeds niet op het aankondigingsscherm was verschenen, en is hij het aan iemand gaan vragen. Mijn slaapdronken reactie is eerst: “Ja, dan stappen we toch even naar de juiste?”, maar dat is geen optie gezien de terminals hier kílometers uit elkaar liggen. Binnen een half uurtje wordt de check-in afgesloten, als we dat maar halen! We nemen een taxi naar terminal 4… waarmee we natuurlijk zelfs op dit uur muurvast in de file staan, maar 30 minuten later zijn we gelukkig op het nippertje de laatste passagiers die inchecken. Dat is natuurlijk weer typisch: 7 uur de tijd hebben om een vlucht te halen, maar wij zouden het nog klaarspelen om ‘m te missen!

Kuala Lumpur is een bijzondere stad met redelijk wat hoge, moderne gebouwen – met uiteraard de ‘Petronas towers’ als belangrijkste iconen – en een culturele diversiteit die ik nog nooit heb gezien: grote moskees staan er naast Indische hindoe- en Chinese taoïstische tempels en we spotten zelfs enkele katholieke kerken. Verschillende soorten bevolkingsgroepen leven hier vreedzaam naast elkaar, moslima’s met hoofddoeken en lange gewaden of burka’s lopen langs Indische vrouwen in hun traditionele klederdracht en ook heel wat westers, niet altijd even verhullend geklede vrouwen. Maar als we de volgende dag door de straten van de stad dolen, en ons buiten de toeristische plaatsen begeven, kan mijn zedig kleedje tot op de knie toch wel op wat bekijks rekenen. Mannen reageren lacherig en uitermate vriendelijk, en enkele vrouwen kijken ronduit afkeurend. Oeps!

Onze tocht door de stad brengt ons langs ‘little India’ en haar Chow Kit market: het onverstaanbare geschreeuw van de marktkramers, de geur van vis en vlees in de zwoele buitenlucht en de aanblik van koeiekoppen, -poten en -magen zijn een regelrechte aanslag op de zintuigen. Terwijl we door drukke winkelstraten lopen, valt het op hoe kleurrijk en modieus de meeste moslima’s hier zijn. Zij deinzen er niet voor terug om zich opvallend te maquilleren, en dragen gewaden in felle kleuren en drukke prints. Hetzelfde geldt voor hun bonte hoofddoeken, vaak bezet met diamantjes of afgewerkt met juwelen. Heel wat fleuriger dan de Belgische moslima’s, zou dat aan het gebrek aan zon liggen…?

Ons hotel ligt vlak naast de markt van Petaling street in Chinatown, waar we constant aangeklampt worden voor wat ongegeneerde reclame voor een valse ‘Rolex’ of ‘Ice Watch’ (“Very cheap“, “Good price for you!“) en we kunnen dan ook op de koppen lopen van de westerse toeristen die hier hun neppe ‘Michael Kors’-handtas, ‘Hugo Boss’-manchetknopen en ‘Ralph Lauren’-hemd komen uitkiezen. Het valt op hoe vreselijk goed die namaak er tegenwoordig uitziet, maar het blijft natuurlijk de vraag wanneer zo’n handtas of hemd uit elkaar valt.

We eten hier ’s avonds súpergoedkoop en súperlekker aan de vele straatkraampjes die kris-kras langs de straten opgesteld staan. De typisch Maleisische ‘satay’ – gegrilde kip- of rundsbrochetjes met pindasaus – kan ons enorm bekoren, evenals de ‘nasi lemak’ – kokosrijst met sambal en ei – en gewoon de aziatische keuken in het algemeen, die hier overal te verkrijgen is. Yummie! Ook alcohol blijkt hier in de hoofdstad overal gewoon verkrijgbaar – gewoon even kijken in de non-halal afdeling – maar niettegenstaande hou ik me aan mijn voornemen terwijl Henk prijzige pintjes drinkt :-).

Omdat we eerlijk gezegd een beetje ‘moegevlogen’ zijn, en we nu toch al op het schiereiland zijn dat Maleisië met Thailand verbindt, beslissen we ons oorspronkelijke plan, om eerst de Indonesische eilanden te bezoeken en het vasteland als laatste stop te houden, om te gooien. We zullen van Kuala Lumpur – de westkust – naar de oostkust van Maleisië reizen, en vandaar verder noordelijk, naar Thailand. Even geen vliegtuigen meer voor ons! En dan nu de obligate opmerking: zo hebben we misschien ook minder kans om opeens van de radar verdwijnen… Heel Maleisië is in rouw wat vlucht MH370 betreft. Op de TV wordt gevraagd om te bidden voor de slachtoffers, en tijdens onze verdere doortocht in het land zullen we nog vele geschilderde herdenkingsmuren of -spandoeken zien.

Onderweg naar de oostkust bezoeken we Taman Negara, een nationaal park in het oudste regenwoud ter wereld. Jungle fever dus! En dat mag je letterlijk nemen, want het is hier elke dag óver de 40°C en we zweten alsof we hoge koorts hebben :o. We maken enkele tochten in de jungle, waaronder één zelfs tussen de kruinen van de bomen, maar voor een meerdaagse trekking met de rugzak bedanken we vriendelijk, daar is het véél te warm voor, om van de duizenden muggen – die bij valavond de aanval inzetten – nog maar te zwijgen! In de hoop nog wat andere dieren te spotten dan de alomtegenwoordige hagedissen en de gigantische cicades (denk aan krekels van wel 10cm lang), doen we een ‘night safari‘, waarbij we een enkele civetkat en een luiaard tegenkomen. Bij gebrek aan meer besluit de gids ons dan maar te proberen overtuigen dat een beestje in de verte, volgens Henk en mij een gewone huiskat, een luipaard is :p.

Na een nacht in het weinig opzienbarende kuststadje Kuantan – met uitzondering van de prachtige moskee – reizen we verder naar Cherating, een veelbezochte badplaats door locals. Ondanks het feit dat we eindelijk eens zo’n typisch hutje kunnen huren dat vlak aan het strand ligt, blijken datzelfde strand en hutje redelijk vuil en verloederd te zijn. Bovendien heb ik hier redelijk wat bekijks, gezien ik de enige ben die een bikini aanheeft. Alle andere vrouwen gaan hier met lange broek, t-shirt én hoofddoek het water in. Nogmaals, oeps!

De alcohol-ban blijkt trouwens dikke ‘quatsch’ te zijn. Officieel is er in de dorpjes nergens alcohol te verkrijgen, met uitzondering van een pintje hier en daar, maar ‘onder de toog’ liggen de flessen whisky en vodka klaar om verkocht te worden. En dat is niet enkel voor de toeristen bedoeld hoor, want ook de moslims die we ontmoeten zijn niet vies van een glas, en zolang hun mama het niet weet is alles OK ;-). Ik ben daarentegen, tegen alle verwachtingen in, nog altijd aan het detoxen.

Henk en ik besluiten niet naar de platgelopen Perhentian Islands te gaan, maar halt te houden bij het kleine en minder bekende Kapas Island. En dat blijkt een uitstekend besluit te zijn! Dit is het typische relaxte eilandje waar je aanvankelijk van zegt: “we boeken voor enkele nachten”, om vervolgens een hele week te blijven. En wij zijn daarin geen uitzondering!

We komen terecht in een fantastische beach chalet, simpel en goedkoop maar proper en verzorgd, met – niet onbelangrijk – een super restaurantje ernaast. Yup, this is paradise…
We vullen onze dagen met zwemmen, soezen in de hangmat, lekker eten en lezen – de uitbater is een Nederlander en heeft een boekenkast vol Nederlandstalige literatuur. Als we de zee voor ons hutje induiken – mijn bikini stoot hier voor de verandering niemand voor de borst 🙂 – komen we na 30 meter terecht in een ongelooflijk kleurrijk koraalrif. Het lijkt alsof we in een tropisch aquarium zwemmen; úren kunnen we hier in het water vertoeven en onze ogen de kost geven. Mijn absoluut hoogtepunt is het moment dat we boven een onderwaterbos van koraal en anemonen snorkelen, waarin tientallen, neen, hónderden clownvisjes leven. Yay, I found Nemo :D!

Na een paradijselijk weekje op Kapas island begint het te kriebelen om weer verder te gaan, en door te reizen naar Thailand. Na een lange reisdag die voornamelijk bestaat uit uren staan wachten en verschillende bussen nemen, komen we aan in Kota Bharu. Deze noordelijke, oerconservatieve islamitische stad – we moeten wachten om in te checken want onze receptioniste is aan het bidden, en er plakt een naar Mekka gerichte ‘gebedspijl’ op ons plafond – is onze laatste stop in Maleisië, morgen steken we de grens over!

We hebben wel al ongevéér een plan van aanpak, maar gezien er op Kapas nergens internetverbinding was, moeten we vanavond wel nog wat praktische informatie vergaren. En dan… stuiten we op een probleempje. Wat blijkt? Als je over land Thailand binnenkomt, krijg je slechts een visum voor 2 weken. Verlenging ervan is enkel mogelijk door te grenshoppen, maar dat is omslachtig en tijdrovend. Als je daarentegen via een luchthaven binnenkomt krijg je 30 dagen, gratis en voor niets! Terugdenkend aan onze race tegen de tijd om ons vliegtuig naar Kuala Lumpur te halen, blijkt gewoon op’t gemak eens een grens oversteken niet ons ding 😉 maar zolang er niemand drugs in onze rugzakken steekt, zijn alle problemen op te lossen.
Tot diep in de nacht zijn we nog bezig met opzoekingswerk en prijsvergelijkingen om uiteindelijk een vlucht van Kota Bharu naar Phuket te boeken bij… Malaysian Airlines. Zou het toeval zijn dat hun prijzen een heel stuk onder die van de concurrentie liggen?

Na onze vermoeiende administratienacht zijn we genoodzaakt nog een dag in het saaie en vuile Kota Bharu te blijven, en hopen we lekker uit te slapen. Maar dat is buiten de plaatselijke imam gerekend: vlak onder ons raam hangt er – zoals op vele plaatsen in de stad – een luidspreker waaruit ’s morgens vroeg luide arabische gezangen schallen, afgewisseld met lange preken. Geen kwartiertje, geen uurtje, neen, 6 UREN LANG domineert de luidspreker de hele straat. Volgens mij hebben we de hele koran gehoord!
We zijn er niet zo rouwig om dat we Maleisië na ruim 2 weken verlaten. Kapas was weliswaar een onevenaarbaar hoogtepunt van onze reis, maar voor de rest was het eerder een land van ‘net niet’. ‘Net niet’ authentiek, maar ook ‘net niet’ modern, en ook ‘net niet’ al te vriendelijk – die befaamde ‘Maleisische lach’ hebben we niet vaak gezien.
On to the next, off to Thailand!






















Beste Bene en Henk. Ik heb weer genoten van jullie mooi bericht en dito foto’s. Vooral die foto met de hangmat vond ik uitnodigend. Nu weet ik tenminste wat men bedoelt met hangjongeren. OVO
Net weer genoten van jullie mooie verhaal; aangenaam vertelde belevenissen!!
Geniet er nog enkele weken van…
Liefs,
Mama
Date: Sat, 19 Apr 2014 16:04:31 +0000
To: kathleenmoortgat@hotmail.com
Eh bien il faut le faire presque rater l’avion en étant sur place à temps et à heure;) et alors là-bas pas besoin de réveil le matin !!!! encore une fois très beau récit et magnifiques photos. Et aller dans l’eau avec foulard et pantalon berk ca n’est quand même pas très gai;) Je vous fait de gros bisous et vivement la suite