19 februari – 3 maart
De eerste stop van onze Best Of Peru-tournee is Puno, een stad aan de Peruviaanse kant van het Titicacameer. Hier moeten we al binnen enkele uren onze volgende bus nemen, maar in tussentijd brengen we een bezoekje aan de “islas flotantes de los Uros“, een pré-Incavolk dat al eeuwenlang eigenhandig de gigantische drijvende rieten eilanden bouwt waar ze op leven.

Hun woonomgeving zit enorm ingenieus in elkaar en het is geweldig mooi om te zien, maar de inwoners zijn – logischerwijze, doch spijtig genoeg – wel in de ban van het toerisme. Ooit autonoom en zelfvoorzienend, is het ontvangen van toeristen en het verkopen van souvenirs ondertussen quasi de enige bron van inkomsten van de Uros geworden. Ze zijn enorm commercieel ingesteld: als je ervoor betaalt, mag je eens rondsnuffelen in hun rieten huisjes, maar als je niets koopt, verdwijnt de glimlach snel van hun gezicht.

Om 22u worden we opnieuw in de busterminal van Puno verwacht. We boekten een “cama bus” naar Cuzco en ik ben zeer benieuwd of ik een oog zal dichtdoen op onze allereerste slaapbus! De zetels blijken lang geen 160º te kantelen zoals geadverteerd werd, maar goed, ze zijn redelijk ruim en als we aankomen in Cuzco heb ik zeker enkele uurtjes slaap achter de kiezen. Henk daarentegen is véél te groot voor de stoelen, en die arme duts heeft geen oog dichtgedaan :(.

De nachtbus is dus – voor mij toch – geen al te grote tegenvaller, maar minder handig is dat het slechts een rit van 7 uur is, en dat we bijgevolg om 5u30 ’s morgens al in Cuzco aankomen. Ondanks het vroege uur staan er al tientallen mensen de bus op te wachten, met flyers voor een hostal, of de vraag of we een taxi nodig hebben. Het is er alweer een om ’t er ’t luidste geroep en getier van jewelste! Goeiemorgen!

Samen met 2 Finse meisjes die we op de bus leerden kennen, besluiten we – bij gebrek aan een ander idee – een taxi te nemen naar het centraal gelegen Plaza des armas. Maar tijdens onze rit blijkt dat de taxichauffeur een afspraak heeft met een hostal om toeristen aan te brengen; hij stopt aan een logement en probeert ons te overtuigen om hier een kamer te nemen voor de rest van de ochtend. De Finse meisjes zijn snel overtuigd en willen hier graag nog enkele uurtjes slapen, maar Henk en ik zijn niet van dezelfde mening: we worden niet graag snel-snel ergens binnengeduwd, en besluiten dus om op dit vroege uur wat te gaan rondstruinen in Cuzco en te beraadslagen over ons verdere plan van aanpak. We betalen de taxichauffeur voor de rit naar de Plaza des armas, maar… waar is die nu eigenlijk? “Oh,” wuift de taxichauffeur weg, “die richting uit, una minuta,” en hij maakt zich uit de voeten. Je kan het natuurlijk al raden: na mijn plannetje van de stad te checken, blijkt dat we ons nog niet halverwege het busstation en de plaza bevinden! Allez hup, we zijn nog geen 24 uur in Peru, en we zijn al in’t zak gezet :s!


Terwijl we een tijdje later op de doodstille Plaza des armas de zon zien opkomen boven Cuzco, is de kogel door de kerk. We zijn nu toch wakker, waarom al niet richting Machu Picchu reizen? Zo gezegd, zo gedaan, en 2 uur later – en nog voor 9u ’s morgens – komen we aan in Ollentaytambo. Van hieruit zullen we de volgende dag de trein naar Machu Picchu nemen. Opeens gaat het reizen wel héél erg snel! We vinden een gezellig hotelletje waar we in de namiddag wat uitrusten van de vermoeiende reis, en boeken onze pijnlijk dure treintickets richting Machu Picchu. Perurail – onderdeel van het Britse Orient Expresss – bezit het monopolie over het spoor en rekent bijgevolg 100€ per persoon aan voor een retourticketje! Miljaar, die ruïne kan het maar beter waard zijn!

Ondanks het dure ticket en de commerciële sfeer die hier overal hangt, ben ik de volgende dag wel heel enthousiast en benieuwd. De dag begint goed met een stralende zon en een prachtige treinrit richting Aguas Calientes, het toeristendorp aan de voet van Machu Piccu, waar we onze inkom betalen. Hupla, we mogen nóg eens 30€ per persoon neertellen.
Omdat de dag enerzijds al duur genoeg zal zijn en we hier anderzijds pas binnen 9 uur onze trein terug naar Ollentaytambo moeten halen, beslisten we reeds op voorhand om níet met de bus naar boven te gaan, maar de steile klim met de trap naar boven te stappen. Dat is een dikke 2 uur onderweg, i.p.v. 10 minuutjes, we sparen er 20€ mee uit, én we zitten niet tussen de groepen Japanners en Amerikaanse senioren. Na meer dan 2 uren klimmen en puffen in deze tropische hitte zijn Henk en ik het toch wel roerend eens dat zo’n vierdaagse Inca-trail in geen geval iets voor ons zou geweest zijn ;)!

En dan zijn we er: de ingang van Machu Picchu. Het moment van de waarheid: is het de grote kosten en alle commotie waard?
Nou, laat ik me toch beginnen met te beamen dat Machu Picchu een zeer mooie ruïne is. Ze is enorm groot, zeer goed bewaard gebleven, en buitengewoon fotogeniek. Na enkele uren rondlopen – en waarschijnlijk honderden foto’s getrokken te hebben – is dit de conclusie. Mooi? Zéér. Impressionant? Absoluut! Duur? Schandelijk. En toeristisch? Vreselijk. Pas op, ik snáp dat wel hé, dat dit een toeristische trekpleister is. Dat mensen deze uitzonderlijke plaats graag willen zien, en dat een land daar commercieel voordeel uit wil halen. Maar desondanks vind ik het gewoon een irritant gevoel: 5 keer meer betalen voor een flesje water, aangeklampt worden door allerlei verkopers, met z’n honderden op die dure trein zitten met allemaal dat éne doel…
Maar goed, het was wel een zeer leuke dag, en we zijn nu toch al eens bij Machu Picchu geweest, zie :)!


We keren nog voor enkele dagen terug naar Cuzco, dat een leuke stad blijkt met vele gezellige pleintjes en een wirwar van voetgangersstraatjes. Alles is hier uiteraard ook wel enorm afgestemd op het Machu Picchu-toerisme. Als Henk en ik het wagen om even op de plaza van de zon te genieten, zijn we een magneet voor mensen die iets aan ons willen verdienen. Men komt leuren met juweeltjes, met eten, met souvenirs, en wel 10 schoenenpoetsers vragen op evenveel minuten of ze onze schoenen onder handen moeten nemen.
Nu zijn mijn schoenen eigenlijk toch wel redelijk vuil, en de man vraagt ocharme 2 soles (50 cent) dus geef ik voor de eerste keer tijdens onze reis toe. Eerst bewerkt hij de schoenen met een borstel, maar dan haalt hij het zwaar geschut boven: hij begint ze ongevraagd af te schuren, smeert ze in met vloeistof, etc. Als ik hem na afloop de afgesproken 2 soles wil geven, zegt hij “ah maar nee hé, ik heb de speciale behandeling gedaan, ’t is nu 10 soles”. Say whaaaat? De oneerlijke gluiperd! Natuurlijk ga ik niet akkoord, en als ik uit principe koppig blijf weigeren om meer geld boven te halen, krijg ik allerlei woorden naar mijn hoofd geslingerd waar ik geen woord Spaans voor moet kunnen om te begrijpen dat ze niet al te proper zijn. En de uitkomst is dat Henk en ik achterblijven met het wrange gevoel dat Peruvianen – veel meer dan Bolivianen – hun toeristen zien als een grote zak geld die ze zoveel mogelijk moeten uitschudden.


Onze vlucht naar Lima vertrekt om 11u ’s morgens, dus we hebben nog tijd genoeg om op’t gemak onze zak te maken en rustig te ontbijten… dachten we. Tijdens het ontbijt worden we er door de uitbaatster van het hostal op gewezen dat er een staking aan de gang is in Cuzco. De bevolking komt op straat om te protesteren tegen het beleid van de lokale overheid. En dat brengt met zich mee dat heel de stad lam ligt: er rijdt geen enkele auto op straat, laat staan bussen of taxi’s! We schrokken snel een broodje binnen, en reppen ons dan maar te voet richting luchthaven, 6 km verder. Dat halen we nooit!
Als er na een kwartier stappen toch een auto achter ons weerklinkt, heb ik de reflex om mijn hand uit te steken – je weer maar nooit – en we hebben geluk: het is de policia de turismo die enkele toeristen naar de luchthaven brengt. Met nog 2 anderen op de achterbank gepropt prijzen Henk en ik ons gelukkig dat we niet te voet langs deze barricades hoeven. De politie-auto wordt door de grote groepen protesteerders – mits veel geschreeuw en obscene gebaren – met tegenzin doorgelaten, maar we zien de andere auto’s die zich op de rijweg wagen wel bekogeld worden met vuilnis, bierblikjes of zelfs grote houten planken! Als we aankomen aan de luchthaven blijkt deze bewaakt te woren door volledig uitgeruste politie-agenten in harnas, en ook de pantserwagens staan al klaar. Heel spannend om van zo dichtbij te zien.
Ruim op tijd checken we in, wat een geluk hebben we alweer!


We blijven niet in Lima, maar stappen na het landen meteen de bus op richting Nazca. Cruz del sur staat aangeprezen als de duurste maar ook de beste busmaatschappij van Peru, en dat blijkt terecht: de bus is gloednieuw, proper, en we krijgen zelfs een warme maaltijd aan boord!

De volgende dag gaan we dé grote attractie van Nazca bezoeken: de beroemde figuren die duizenden jaren geleden door de Nazca-indianen in het woestijnzand getekend werden, en dankzij de afwezigheid van wind en regen al die tijd zeer goed bewaard zijn gebleven. Met een Cessna – een door slechts 1 propeller aangedreven vliegtuigje, al een ervaring op zich – met 6 zitplaatsen vliegen we over de lijnen. De figuren zijn stuk voor stuk erg mooi én ook mysterieus, want men weet nog steeds niet zeker wat de tientallen dieren en geometrische vormen betekenen! Enkel spijtig dat ik na een kwartiertje helemaal groen zie van het constante draaien en manoeuvreren in 8-vormen om de lijnen beter te kunnen spotten.

In Nazca is het opnieuw écht zomer. Het is van in de Atacama-woestijn geleden dat het nog zo ongelooflijk warm was! In deze hitte gaan we sandboarden op betoverend mooie, superhoge zandduinen, en bezoeken we een ‘woestijnkerkhof’, een oud massagraf van Quechua-indianen. Zo ver je kan kijken in dit stukje woestijn liggen er menselijke botten, en ik hou voor de eerste keer in mijn leven een menselijke schedel in mijn hand, freaky!


Als we na enkele dagen terugkeren naar Lima, begint het opnieuw te kriebelen. Lima is onze laatste stop voor we aan de derde en laatste etappe van onze reis beginnen: Azië! Via de fantastische flightfox-website boekten we een zeer goedkope vlucht naar Hong Kong, en ik begin er enorm naar uit te kijken. Onze tijd in Zuid-Amerika was super, maar het is tijd voor iets anders; een nieuwe omgeving, een ander soort mensen en – oh yeah – een andere kookkunst :)! Alhoewel kip met rijst er natuurlijk ook alomtegenwoordig is, heb ik toch hoge verwachtingen van de uitgebreide Aziatische keuken.

In Lima vertoeven we liever in de trendy, elegante buurten Miraflores en Barranco dan in het drukke, lawaaierige centrum. We zien hier veel gloednieuwe buildings, dure auto’s en hippe winkels en restaurantjes, maar zelfs hier blijkt het weer heel moeilijk om een gewoon, simpel terrasje te vinden. Op onze laatste zaterdag doen we nog eens een poging om van het Zuid-Amerikaanse nachtleven te proeven, maar we komen van een kale reis terug. Pas op, de stad leeft, bruist, en je kan in de uitgangsbuurt – ‘Calle de las pizzas’ – over de koppen van de hevig opgetutte locals lopen, maar Henk en ik hebben een heel nep, ‘place m’as-tu vu’-gevoel.

Op 3 maart zien we voor de laatste keer de zon ondergaan in Zuid-Amerika, en maken we ons klaar om naar de luchthaven te vertrekken. Here we go again: binnen 32 uren, en 3 lange vluchten, is het zover. Next stop: Hong Kong!
















































































































































































































