#3 The traject to Toronto: camping, mosquitos & Algonquin

2 – 6 september

Our first day on the road! We pikken de auto – een KIA Rio, de kleinst mogelijke huurwagen en naar Amerikaanse normen een matchbox-car – op in de stad. We besluiten om niet meteen te ver te rijden, omdat het mooi en warm weer is en we voor de eerste keer onze tent willen opzetten. Op goed geluk rijden we richting “Montérégie” – een uurtje rijden onder Montreal, tussen de fleuve Saint-Laurent en de grens met de Verenigde staten – een regio die blijkbaar vooral bekend staat om de appeloogst en -cider. Het blijkt een redelijk toeristische regio voor de Quebecois zelf, en er zijn heel wat kampeermogelijkheden.

Enkele Canadezen hebben ons al gezegd dat de zomer hier op z’n einde loopt zodra september begint, en dat merken we: zodra onze tent goed en wel rechtstaat wordt de lucht dreigend grijs. Daarnaast blijken vandaag alle winkels gesloten te zijn – het is labour day – en hebben we dus niets te eten. Op goed geluk rijden we naar een dorpje in de buurt, waar we aan een groezelig uitziend eethok naast de obligate hamburgers en hot-dogs ook het opschrift “POUTINE” zien staan.

Hier hebben we al van gehoord als zijnde, naast smoked meat, een Quebecse specialiteit. Valerie omschreef het als ‘frieten met kaas erover’, dus mijn eerste gedachte is: what’s not to like? We bestellen 1 portie voor ons beiden, en dat was meer dan genoeg, want de poutine valt tegen. Het valt te omschrijven als een friet-pap, overgoten met Amerikaanse (=smaakloze) kaas en vettige bruine saus. Het smaakt naar cholesterol en dichtslibbende aders.

vlag tent Henk vuur

Ondertussen gaan de hemelsluizen open, en we vrezen dat er niets anders opzit dan vroeg te gaan slapen. Maar dat was buiten onze buren gerekend; als we goed en wel in onze tent liggen horen we een stem boven ons: “Vous avez déjà mangés?”. Blijkbaar wekken we toch wat medelijden op met ons klein tentje en gebrek aan materiaal, en we mogen aanschuiven bij Veronique en Mario onder hun afdak, voor spaghetti, dessert en Baileys :)! Het wordt nog een gezellige avond, en wanneer ook de regen stopt wordt er een vuurtje aangestoken. Nog een bewijs van de gastvrijheid en vriendelijkheid van de mensen hier, ik denk dat we nog zullen verschieten als we dat overal gaan verwachten! We praten over het leven, onze reis, over België en Québec. Blijkbaar kennen veel Québecois ons land, omdat de communautaire problematiek te vergelijken valt met de problemen tussen engels- en franstaligen hier.

De dag erna schijnt de zon weer, maken we een wandeling in de buurt waarbij we mini-kikkers (< 2 cm!), harige rupsen en schattige slangetjes – die ik van Henk niet schattig mag vinden en zéker niet mag achternazitten omdat het quasi zeker giftige adders zijn – spotten. Het zijn nog geen beren natuurlijk, maar we beginnen klein. Ondertussen staan Henk en ik trouwens ook vol met rode joekels van beten van ons verblijf in de tent. Everything’s bigger in America; ook de muggenbeten!

IMG_4767 - Copy IMG_4773 - Copy

Woensdag reizen we verder, met als doel Algonquin Park, het oudste provinciale park van Canada. Het is de eerste keer dat ik met een “automatic” rij, en het voelt heel vreemd aan om de auto te voelen schakelen zonder zelf iets te doen! Het gebeurt enkele keren dat ik uit gewoonte met m’n linkervoet de koppeling zoek, en dus keihard op de rem stap. Maar eens je eraan gewend bent, is het een piece of cake. Je kan in principe in kleermakerszit achter het stuur zitten, en met de cruise control bestuur je de auto gewoon met je duimen; beetje sneller, beetje trager. In America, driving is like playing a computer game. Maar dat maakt het anderzijds ook zeer saai, zeker op een eentonige autostrade waar je maximum 100 km/uur mag. En door de regelmatige controles en hoge boetes (120 km/uur = 95$ en 150 km/uur = tot 10000$!) houdt de grote meerderheid zich daar ook mooi aan.

We stoppen ’s middags in Kingston – een gezellig studentenstadje tussen Toronto en Montreal – en lopen even rond in het historisch centrum, bekend voor de vele kalkstenen gebouwen.

Omdat we redelijk laat aankomen bij het Algonquin park, en het hier ’s nachts slechts 2 graden is, besluiten we een motel te zoeken ipv onze tent op te zetten.

IMG_4807 IMG_4781

De volgende dag kopen we een day permit voor het park, en maken we verschillende wandelingen die ons langs grote beverforten, moerassen en uitgestrekte vergezichten leiden. Heel mooi en vooral enorm uitgestrekt, maar wat de flora (gemengd naald- en loofbos) betreft zou je je soms ook in de ardennen kunnen wanen. Algonquin staat wel vooral bekend om haar 1600 km kanotrails, die we wegens iets te koud niet hebben uitgeprobeerd, dus misschien hebben we de grootste attractie wel gemist.

IMG_4785 IMG_4809

Na een nacht in het fantastische “Wolf Den” hostel geslapen te hebben – free food, sauna, en een hele dorm voor ons alleen! – vertrekken we opnieuw. Destination: Toronto!

Een gedachte over “#3 The traject to Toronto: camping, mosquitos & Algonquin

  1. Wat een plezier om jullie verhalen te lezen vanuit het – nu nat en koud wordend – Vlaanderen! Met kaart en internet bij de hand, kan ik meereizen in mijn hoofd en ook een beetje wereldreiziger zijn… Alleen uw plastische beschrijvingen van de plaatselijke specialiteiten geven me een ongemakkelijk gevoel … volgens mij swingen de calorieën daar de pan uit (doet me denken aan mijn 5 weken USA = +8kg – hopelijk gaat dat bij jullie niet recht evenredig)!
    Ik wens jullie veel ontdekkingslust en -plezier!

Plaats een reactie