11 – 19 september
We landen in Vancouver om middernacht plaatselijke tijd – het is hier 3 uur vroeger dan in Montreal – en hebben veel geluk om nog net de laatste skytrain richting downtown te halen. Het is ondertussen 1u ’s nachts in een stad die we niet kennen, maar gelukkig zien we enkele politie-agenten waaraan we wat praktische info vragen. Ze sturen ons naar een youth hostel dat 24/24 open is, en we beginnen te stappen over Granville street. Ondanks dat er op het eerste zicht niemand op straat is, voel ik tientallen ogen op Henk en mij gericht. Het zijn de vele daklozen, die in de inhammen van de winkel slapen, zitten, en met elkaar – of tegen zichzelf, of tegen hun hond – praten. Vancouver is een geliefde plaats voor Canadese daklozen, door de redelijk zachte winters in vergelijking met de andere steden. Het zijn hier veelal mensen met mentale- of zware drugsproblemen, en de overheid voorziet voor hen weinig tot geen sociale voorzieningen op lange termijn.
Ondertussen zien we het hostel in de verte, maar omdat we al 8 uur non-stop aan het reizen zijn, hebben Henk en ik toch een hongertje gekregen. Gelukkig is, zoals altijd en overal, de McDonalds nog open, en we besluiten snel een hamburgertje mee te pikken (sorry, mama).
We zitten nog niet goed en wel neer, of er loopt een meisje huilend het gebouw binnen, gevolgd door 2 mannen. We besteden er eerst niet te veel aandacht aan, ware het niet dat het opeens enorm escaleert: de 2 mannen van het gezelschap beginnen elkaar luid uit te schelden, en het meisje – duidelijk met blauwe plekken van naalden op haar huid – begint hysterisch te roepen en te jammeren. Voor zover we kunnen uitmaken, gaat de ene man er niet mee akkoord dat het meisje niet met hem naar huis gaat, en de andere man verdedigt haar. Opeens komt het tot een confrontatie, maar geen zoals ik ooit gezien heb; deze mannen ménen het echt, ze willen elkaar tot moes slaan! De ene wordt tegen de muur gegooid, en opeens zien we overal bloed; de andere man heeft hem zo hard geslagen dat z’n tand oor z’n wang gescheurd is. Hij heeft een groot gat in z’n kaak en bloedt als een rund terwijl hij heen en weer in de McDonalds loopt. Het is ongelooflijk absurd, en ik ben echt niet op m’n gemak. De gewonde kerel – duidelijk onder invloed van vanalles-en-nog-wat – begint dan nog eens tegen ons te praten ook, en onze reactie is in zo’n situatie: zwijgen en ja-knikken. Het personeel van de McDonalds is hier trouwens blijkbaar goed op voorbereid. Voor je het weet staan er 2 politie-agenten in het restaurant, en voelen we ons al een stuk veiliger. De aanstoker van het gevecht is ‘m natuurlijk al gesmeerd. Na enkele minuten is het bloed opgedweild en de rust teruggekeerd, maar wij zijn maar al te blij als we om 2u inchecken in het hostel en veilig in de dorm liggen. What a warm welcome to Vancouver!
De volgende dag gaan we onze rental car ophalen en krijgen we een leuke verrassing: een upgrade! In de plaats van de standard car die we besteld hadden, geven ze ons een Ford Edge: een gigantische SUV met leren zetels, open dak en allerlei technische snufjes. Het is echt een fantastische auto en Henk is er gek op :)!
Het is hier prachtig, zonnig en warm weer, en daardoor besluiten we eerst nog enkele nachten te kamperen voor we onze geplande route naar Banff & Jasper National Park aanvatten. We komen terecht in een campsite midden in de natuur, even buiten Vancouver, en al snel blijkt dat wij hier de enige toeristen zijn. Het hoogseizoen is voorbij en momenteel verblijven hier enkel locals, die elkaar al jaren kennen. Ons mini-hikertentje contrasteert enorm met de gigantische, luxueuze RV’s, maar dat wekt blijkbaar sympathie op want de anderen besluiten om ons als het ware te adopteren: we worden van alle kanten bestookt met de vraag of we iets mee eten of drinken! De volgende dagen zijn enorm laid-back en we genieten van het lekkere weer, het zwembad, de mooie omgeving en de – alweer – vriendelijke en gastvrije Canadezen. We roosteren worstjes rond het kampvuur, eten bananaboats – banaan + chocolade + marshmallows geroosterd in het vuur – en zelfgemaakte koekjes, en we lachen met moppen en verhalen die we ons de volgende dag niet meer zullen herinneren. Op een gegeven moment wordt de acoustische gitaar bovengehaald voor een country-song, en ik voel me door een teletijdmachine teruggekatapulteerd naar de sixties 🙂 surrealistisch!
Na enkele dagen moeten we dan toch onze tocht eens verderzetten, en vertrekken we naar de Rocky mountains, naar de nationale parken Jasper en Banff. We rijden even verkeerd (off course), en komen in één van de vele indianenreservaten in British Columbia terecht, waar we zeer onvriendelijk bekeken worden. Een oude vrouw trekt een lelijk gezicht naar ons, en maakt een schijnbeweging met haar hand, alsof ze de stok die ze in haar hand heeft naar onze auto wil smijten. Een andere auto blijft aan 15 km/h voor ons rijden, op een stuk waar we niet kunnen inhalen, om ons te irriteren. De vijandigheid jegens blanken is verder ook te merken op affiches en slogans in het dorp, zoals “We won’t buy back stolen land”. Vele first nations people zien Canada als een illegale natie, gebouwd op de van hen gestolen grond. De meesten van hen wonen in deze reservaten, betalen er geen belastingen, en hun locale overheden worden gesubsidieerd door de Canadese federale overheid… schuldgevoel, misschien? Wie trouwens bij het woord ‘indianenreservaat’ denkt aan ongerepte natuur, een ecologische levenswijze en misschien zelfs tipi’s, moet ik teleurstellen. De first nation people wonen in american-style houten huizen; sommigen zijn mooi onderhouden, maar de meesten zijn onverzorgd, te midden van een voortuin vol rommel, schreeuwerig speelgoed en roestende auto’s.
Verder is het een heerlijke, comfortabele rit in de ruime SUV, en na een overnachting in de studentenstad Kamloops, komen we aan in de rockies. De rit door Jasper/Banff National Park met de Rocky Mountains aan weerszijden is zeer impressionant! Spijtig genoeg zijn er verschillende hiking trails afgesloten omdat er grizzly’s werden gespot, en die kom je liever niet tegen. Geen beren gezien dus, wel wilde – en dus gigantische – kalkoenen, berggeiten en schattige eekhoorns. We slapen in een ‘wilderness-hostel’ – geen stromend water, amper elektriciteit – en de volgende dag maken we een wandeling op de indrukwekkende Saskatchewan gletsjer. Ik vind het wel redelijk grappig (of misschien eerder hypocriet) dat we onderweg door verschillende infoborden gewezen worden op het feit dat de gletsjer zienderogen krimpt ten gevolge van global warming, maar dat je er anderzijds wel kaartjes kan kopen voor de “Ice Explorer”, een grote bus met rupsbanden die met toeristen over het ijs gaat sjezen.
Ondanks de prachtige natuur vinden we Banff en Jasper een beetje platgelopen door toeristen, en om die reden besluiten we ook het mierennest Lake Louise te laten voor wat het is, en via het minder bekende Kootenay National Park terug te rijden. Dat was gelukkig geen slecht besluit, want in Kootenay maken we een mooie wandeling langs een waterval van 37 meter hoog, en ongelooflijk maar waar: we komen niemand anders tegen! Die avond zwemmen en relaxen we in de ‘Radium Hot Springs’, natuurlijke warmwaterbronnen in het gelijknamige dorpje aan de rand van het park.
De dag erna is het tijd om de natuur achter ons te laten en terug richting de grote stad te keren. In de hoop dat we niet teveel gevechten meer aanschouwen 😉 Vancouver 2.0, we’re ready for you!




























